Uit nieuw onderzoek van DUO blijkt dat meiden in het basisonderwijs vaker een lager schooladvies krijgen dan jongens, ondanks gelijke eindtoetsscores. Deze onderschatting aan het begin van de schoolloopbaan past binnen een breder patroon dat VHTO in eigen onderzoek ziet: genderstereotypen en hardnekkige verwachtingen beïnvloeden de beoordeling, begeleiding en keuzes van meiden, van profielkeuze tot studierichting.

Duo-onderzoek: gelijk presteren, lager advies 

DUO laat zien dat meiden en jongens ongeveer even hoog scoren op de eindtoets, maar dat meiden toch vaker een lager schooladvies krijgen. De verschillen nemen toe: jaarlijks gaat het inmiddels om zo’n 2.500 meiden. Mogelijke oorzaken zijn onder andere het minder snel herkennen van intelligentie bij meiden, grotere zichtbaarheid van jongens in de klas en de nadruk op rekenen, waar meiden gemiddeld minder voordeel van hebben. Veel meiden maken deze lagere inschatting in de eerste leerjaren van het voortgezet onderwijs zelf weer goed. Jongens zakken in diezelfde periode juist vaker onder hun oorspronkelijke advies. Dit wijst erop dat de verschillen vooral voortkomen uit verwachtingen, niet uit prestaties. 

VHTO-onderzoek: stereotiepe beelden sturen keuzes  

VHTO ziet dat deze verschillen niet stoppen bij het schooladvies. In Vrij voorsorteren op later en in de factsheet Welke hordes komen meiden tegen op weg naar techniek en IT?, wordt duidelijk dat stereotiepe beelden, de mythe over de wiskundeknobbel en een gebrek aan rolmodellen, grote invloed hebben op de keuzes van meiden. 

De mythe van de wiskundeknobbel 

Veel jongeren en volwassenen denken nog steeds dat wiskundig of technisch talent aangeboren is. Dit beeld is achterhaald. Toch beperkt het de manier waarop meiden hun eigen talenten zien. Meiden ervaren meer wiskundeangst dan jongens: 56% maakt zich zorgen over hun prestaties, tegenover 35% van de jongens. Al vanaf de basisschool onderschatten meiden hun eigen vaardigheden en dit verschil neemt toe tijdens de middelbare school. 

Begeleiding en profieladvies 

VHTO’s onderzoek laat zien dat onbewuste vooroordelen invloed hebben. Een leerling die “Thomas” heet, krijgt twee keer zo vaak een positief advies dan je zou verwachten en Anouk twee keer zo vaak een negatief advies. Daarnaast geven scholen aan dat de beschikbare tijd voor LOB beperkt is, waardoor leerlingen weinig worden gestimuleerd om stereotype denkbeelden te doorbreken of keuzes kritisch te onderzoeken. Sommige LOB-tests versterken bestaande patronen, bijvoorbeeld door stereotiepe vraagstellingen of mannelijke beroepsvoorbeelden. Deze dingen leiden ertoe dat meiden technische mogelijkheden al vroeg uitsluiten. Dat is zichtbaar in alle onderwijsniveaus: 

  • op de havo is minder dan een kwart van de Natuur & Techniek-kiezers een meid; 
  • op het vmbo kiest 87% van de meiden in het gl-profiel voor Zorg & Welzijn; 
  • slechts 17% van de werknemers in techniek en IT is vrouw, tegenover 70% in zorg en welzijn. 

Door het ontbreken van rolmodellen, lage verwachtingen in exacte vakken en stereotiepe adviezen blijven sectoren met grote arbeidsmarktkansen minder toegankelijk voor meiden. 

VHTO adviseert scholen om: 

  • vroeg en structureel aandacht te besteden aan LOB; 
  • leerlingen te laten kennismaken met diverse beroepsrollen en vrouwelijke rolmodellen; 
  • een growth mindset te stimuleren: wiskunde en techniek zijn te leren; 
  • docenten, mentoren en decanen te trainen in het herkennen van onbewuste vooroordelen; 
  • kritisch te kijken naar LOB-materialen en toetsen; 
  • profieladviezen te baseren op prestaties en potentie, niet op verwachtingen. 

Bronnen: